Kinderroof: Het Meest Genormaliseerde Misdrijf ter Wereld
Onze moeders dreigden steevast met juffrouw Droanes. ‘Ophouden, anders ga je naar juffrouw Droanes!’ beet mijn moeder me toe als ik vervelend was. ‘En daar krijg je brood met spinnen.’ Mijn vriendinnen en ik praatten er soms over. Onze moeders zetten juffrouw Droanes in als pedagogisch stopsignaal. Wij lachten er om.
Een paar jaar terug zocht ik het tehuis voor ‘moeilijke meisjes’ van juffrouw De Ranitz, ze bleek werkelijk te bestaan. Een buurtbewoner zei dat het huis op het kruispunt Agricolastraat/Tuinstraat jarenlang stond te verpauperen.
Mijn vriendinnen en ik wisten: in dat tehuis baarden meisjes kinderen die meteen werden afgenomen. Het Toevluchtsoord was ook zo’n gruwelplek. Aan de achterdeur wachtten adoptiemoeders met hun adoptiewetten (die nu, 50 jaar later ernstig ter discussie staan). De afstandsmoeders van toen strijden nu voor erkenning van hun leed. We waren amper 14. Een vriendin zei eens: ‘Als het mij gebeurt, stopt mijn moeder een kussen onder haar jurk, alsof zíj zwanger is, zodat ik mijn kind houd.’ Ik praatte er niet over met mijn moeder. Het joeg me zo’n schrik aan dat ik mezelf onthouding oplegde tot mijn 18de.
Ik groeide op tijdens de tweede feministische golf.
We gingen naar het Vrouwenhuis en bezochten festivals in het Sterrenbos. Ik herinner me de VOS-cursussen, waar vrouwen zich schrap zetten voor de pensionering van hun man. Die kerels begonnen ineens het huishouden te regelen, terwijl vrouwen dat al zestig jaar perfect deden. Vrouwen moesten ‘assertief worden, hét woord van die tijd. De vriendinnen van mijn moeder, met hun dotten okselhaar, knokten voor abortus. Na de abortuswet waren vrouwen baas in eigen buik; niemand stal meer hun baby’s. In Groningen kraakten vrouwen panden voor Blijf-van-mijn-Lijfhuizen. Ik woonde daar vaak met mijn moeder. Zij had wel wat anders aan haar hoofd dan met een kussen onder haar jurk te paraderen voor haar dochter. We woonden in een gekraakt herenhuis onder de Herebrug en een gekraakte boerderij aan de Beijumerweg. In het gure weerjaar 1976 ploeterde ik op mijn rammelende fiets door sneeuwstormen van Zuidwolde naar de Groningsche Kook- en Huishoudschool aan de Kraneweg.
Juf Maldonado las ons elke les voor uit Phoebe, over een meisje dat ongewenst zwanger raakte. Ze wees ons op Je Lichaam, Je Leven – Het Lijfboek voor Vrouwen. Die juf werd mijn heldin, zij wist wat ons werkelijk bezig hield. Dat boek koesterde ik tot ver na mijn 30ste; het leerde me over seks en zelfverzekerdheid. Het was een kanteltijd voor vrouwen en meisjes, iets wat je nu amper kunt bevatten.
In december 2024 wandelde ik van Zuidwolde naar Groningen en herontdekte die boerderij per toeval. Nostalgie overspoelde me. Dagenlang borrelden herinneringen op. Ik vond het gezellig in die Blijfhuizen. Mijn moeder vond er rust en ik eerlijk gezegd ook, wij beleefden onze beste tijd samen. Zij was een hele goeie moeder. Vrijwilligers, Rooie Vrouwen zoals Ineke, Maud, Marijke en Ina Brouwer, vingen ons op. Ina, toen sociaal advocaat, heeft mijn moeder nog gescheiden van haar tweede man. Mijn eigen vader zag ik nooit.
Ik gruwde van kinderroof. Ik besloot mijn eicellen duur te verkopen: met mijzelf erbij.
Een vader leek me het beste schild tegen kinderroof, ik wilde mijn toekomstige kinderen binnen een huwelijk grootbrengen.
Maar wat zijn de tijden veranderd! Door gelijke rechten met vaders voeden moeders nu vaak op in co-ouderschap. In de praktijk draait een stiefmoeder de ‘co’-schappen. Stiefmoeders en gescheiden vaders zijn het nieuwe normaal; elk kind krijgt er een. Vrouwen moeten hun moekeglow delen met een stiefmoeder, die zich langs de vader in het gezin wurmt. In de praktijk komt het er meestal op neer dat moeders hun kinderen kwijtraken. Ik noem het kinderroof om vrouwen wakker te schudden. In mijn tienertijd was dit ondenkbaar; vrouwen vochten als leeuwinnen voor hun recht op hun kinderen. Een man beschermde toen zijn vrouw en kroost tegen kinderroofsters zoals juffrouw Droanes of de nonnen van het Toevluchtsoord. Getrouwde vrouwen hielden hun kind. Nu niet meer. Een stiefmoeder zwaait aan de achterdeur met haar ‘vaderrechten’. En de man geeft de kinderen zo weg aan zo’n kinderroofster. In de praktijk hebben de m/v gelijke rechten zeer voordelig uitgepakt voor stiefmoeders, ten koste van moeders.
In NL zijn kind-inkomsten adres gebonden, in tegenstelling tot Hongarije.
In Hongarije worden moeders beloond met inkomstenbelasting vrijstelling. Kinderbijslag, kindgebonden budget gaat daar naar de moeder en niet naar het adres waar het kind woont. Kinderroof is zeer aantrekkelijk in Nederland, een kind krijgt zijn eigen leefgeld mee. De beloning voor de reproductieve arbeid van moeders neigt naar niks of bijbetalen. Ik weet het zeker: over 50 jaar barst een nieuwe feministische golf los hiertegen. Vrouwen baren weer kinderen voor adoptie aan de achterdeur. Kinderen zijn roofgoed. De vrouwenbeweging slaapt mbt kinderroof, maar gelukkig heeft u mij.
Babyfabrieken
Het wordt nog krankzinniger. De Wet Drempelverlaging Omgang Grootouders ligt als hamerstuk in de Eerste Kamer. Stel: een vader vertrekt naar Pattaya, Thailand en kan zijn moeder niet met zijn kind uit een eerdere relatie laten omgaan. Deze wet geeft grootmoeders van vaderskant recht op toegang tot hun kleinkind, zonder de moeder te vragen. Instellingen die grootouders heilig verklaren, juichen dit toe, maar moeders? Die worden gepasseerd. Alsof vrouwen na de bevalling wegwerpbare baarmoeders zijn.
Regenboogvaders irriteren me. Een van de twee is geen vader; hij is een mannelijke stiefmoeder. Hij brengt zijn eigen stijl mee, plus zijn ouders die ook opa en oma willen spelen, met mogelijk toekomstige rechten. Het wordt gemaskeerd met woke frasen als ‘kindje’ en ‘liefde geven’, om vrouwen te misleiden. Sommige vaders skippen de moeder helemaal met een eiceldonor en draagmoeder.
Vrouwen baren kinderen en kinderen horen bij hun moeder.
Regenboogmoeders storen me minder. Voor mij is dat een biologische moeder met een hartsvriendin die bijspringt. Maar spreken van ‘mijn twee moeders’, zoals Bushof in zijn maidenspeech deed, vind ik bedrieglijk. Je hebt één moeder en één vader. Twee moeders is net zo’n illusie als geslachtsverandering: wensdenken, geen werkelijkheid. Toch vragen regenboogouders in de Tweede Kamer om een meerouderschapswet. Ik zeg: hoe meer ouders, hoe minder moeder.
Weinig vrouwen worden oud met al hun kinderen en kleinkinderen om zich heen, de meesten zijn geroofd.
Vrouwelijke eicellen zijn veel kostbaarder dan mannelijke zaadcellen. Als ik nu 14 was, zou ik mijn kinderwens vervullen met zaad van de spermabank en mannen volledig skippen. Een man beschermt zijn gezin niet tegen jaloerse vrouwen. Ze scheppen op over preppen, klaar voor een vijandelijke aanval. Maar tegen een vijand die seks aanbiedt om de moeder van hun kinderen uit het gezin te verdrijven, zijn ze weerloos. Hierdoor vormen mannen een gevaar voor het kerngezin, een direct gevolg van gelijkheidsrechten.
Ik ben nu een oude vrouw, gehard door het leven.
Ik koester idealen voor vrouwen en meisjes. ‘Alles van waarde is weerloos.’ Consequenties van nieuwe familiewetten zijn altijd nadelig voor moeders. Kinderroof sluipt steeds in nieuwe gedaantes binnen; ik zie het haarscherp. Kinderroof is het meest genormaliseerde misdrijf ter wereld.